Topsporters in duale carrière ondersteunen - Dennis van Vlaanderen - Johan Cruyff Academy
“Om topsporters in hun duale carrière te steunen, hebben we een basis neergezet die nog steeds staat”
4 juli 2023
Dennis van Vlaanderen - ondersteuning duale carrière topsporters - Johan Cruyff Academy
“STARTING 11 helpt bij het bouwen van een veilige infrastructuur rond de topsporter”
6 juli 2023
Topsporters in duale carrière ondersteunen - Dennis van Vlaanderen - Johan Cruyff Academy
“Om topsporters in hun duale carrière te steunen, hebben we een basis neergezet die nog steeds staat”
4 juli 2023
Dennis van Vlaanderen - ondersteuning duale carrière topsporters - Johan Cruyff Academy
“STARTING 11 helpt bij het bouwen van een veilige infrastructuur rond de topsporter”
6 juli 2023
parallax background

“Net als in topsport is er altijd ruimte voor verbetering van de duale carrière”

Dennis van Vlaanderen zet zich al meer dan twee decennia in voor de begeleiding van studerende topsporters in hun duale carrière. In dit interview gaan we in op de state-of-art van die ondersteuning, vanuit het onderwijs en vanuit de sport

In de onderwijswereld wordt het belang van sport en een duale carrière voor topsporters doorgaans wel onderkend. In de sportwereld is dat nog wat minder vanzelfsprekend, maar ook daar erkennen steeds meer coaches, sportverenigingen en -bonden, dat de meeste sporters gelukkiger zijn en beter presteren wanneer ze zich naast de sport breder kunnen ontplooien. Veel verschillende factoren spelen hier een rol, maar een holistische ondersteuning van de sporter en goede communicatie op verschillende niveaus zijn belangrijk, aldus Dennis van Vlaanderen in deel 1 van dit interview.

"Steeds meer sportorganisaties erkennen dat de meeste sporters gelukkiger zijn en beter presteren wanneer ze zich naast de sport breder kunnen ontplooien"

Dennis van Vlaanderen werkt sinds 2000 in het onderwijs met sporters die een duale carrière volgen. Hij begon als topsportcoördinator bij Johan Cruyff Academy Amsterdam en Johan Cruyff College Amsterdam en is tegenwoordig manager Topsport & Onderwijs bij de Topsport Academie Amsterdam (TAA) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Vanuit die rol levert hij een bijdrage aan het topsportbeleid van de hogeschool, dat sporters de mogelijkheden biedt om een succesvolle duale carrière te ontwikkelen, zodat zij zich volop kunnen ontplooien via hun sport en hun hbo-studie.

"Het ontwikkelen van een duale carrière blijft een uitdaging voor topsporters door de vele verplichtingen die het met zich meebrengt"

Maar het ontwikkelen van een succesvolle duale carrière blijft een uitdaging. Het bedrijven van topsport brengt vele verplichtingen met zich mee en het lukt lang niet alle sporters om een diploma te halen, zoals we al eerder in het interview met Joyce van Kooten bespraken. In dit tweede deel van het interview met Dennis van Vlaanderen, gaan we dieper in op de state-of-art van de ondersteuning van topsporters, de kansen en uitdagingen in de onderwijs- en sportwereld en de implicaties ervan, zodat de begeleiding door de omgeving van de sporter verder verbeterd wordt en meer sporters een succesvolle duale carrière kunnen ontwikkelen.

Voor welke studies hebben topsporters vooral interesse?

Er is een enorme verscheidenheid in interesses. De Topsport Academie Amsterdam (TAA) heeft zo’n 260 studerende topsporters, die 48 verschillende opleidingen aan de hogeschool volgen. Uiteraard zie je dat een aantal opleidingen bij sporters populairder zijn dan anderen. De Johan Cruyff Academy dat sportmarketing biedt, een studierichting van hbo commerciële economie, heeft de meeste topsporters in huis. Verder zijn Fysiotherapie, Creative Business en een aantal techniekopleidingen populair.

Lopen topsporters bij alle opleidingen tegen soortgelijke uitdagingen aan, of niet?

De ondersteuning door TAA van studerende sporters gaat uit van zes pijlers, waarop we maatwerk verrichten: Persoonlijke begeleiding, roostering, toetsing, onderwijsprogramma, stage/minor en fysieke belasting. Met dit in het achterhoofd kijk ik altijd naar het totaalplaatje. Daarbij bieden we maatwerk en ga ik op zoek naar de beste balans tussen enerzijds de wensen en behoeften van de sporter en anderzijds de mogelijkheden van de opleiding.

Er spelen daarbij verschillende factoren:

  • Bij de sporter: hoe zelfstandig is een sporter (zoals leeftijd, ervaring), welke sport (individueel vs. team, zomer vs. winter), welk niveau (van jong oranje tot Olympisch kampioen), trainingstijden (’s morgens vroeg, overdag, ’s avonds), sportlocaties (reistijd, enkele of meerdere locaties), internationaal (veel wedstrijden of trainingskampen in het buitenland).
  • Bij de opleiding: aanwezigheidsplicht, fysieke belasting (sportles, praktijklessen), ervaring met topsporters (nieuwe medewerker of eerste topsporter), lesrooster (aantal lesuren/dagen per week), toetsvormen (opdrachten, kennistoetsen, assessments), groepswerk (verplicht samenwerken), grootte opleiding (klein betekent vaak wat persoonlijker maar minder schuiven met rooster en groot vraagt vaak meer zelfstandigheid maar biedt doorgaans meer mogelijkheden om lessen op verschillende momenten te volgen).

Dat betekent: waar een opleiding heel geschikt is voor de ene sporter, kan dat voor een andere sporter juist het tegenovergestelde zijn.

Zijn er sporten die door hun kenmerken lastig te combineren zijn met een studie?

Ik gaf in deel 1 al aan dat de studiebegeleiding van een sporter in een duale carrière veel meer is dan wat maatwerk in de studie en wat meedenken bij sport. Het is een substantieel onderdeel van het dagelijks leven van iedere sporter. Dus moet het ook een substantieel onderdeel zijn in het beleid en de dagelijkse uitvoering van alle sport- en onderwijsorganisaties.

"Studiebegeleiding van topsporters moet een substantieel onderdeel zijn van het beleid en uitvoering van iedere sport- en onderwijsorganisatie"

Dat betekent dat ik liever niet naar specifieke sporten kijk. Ik streef altijd naar het allerhoogste, net zoals ik dat heb gedaan als topsporter en nu in mijn werk. En dat betekent dat er altijd ruimte is voor verbetering!

Gelukkig zijn er sporten waar wel degelijk volop rekening wordt gehouden met het onderwijs van de sporter. NOC*NSF is goed bezig om dit verder in Nederland te implementeren. Het wordt ook meegenomen in het Sportplan 2032. Het is begrijpelijk dat dit tijd kost. De sportpsycholoog en diëtist zijn ook pas sinds kort in Nederland volledig geaccepteerd. Daarvoor duurde het ook even voordat iedereen begreep dat je op biefstuk alleen de Tour de France niet kunt winnen.

"Het is een kwestie van acceptatie door de sportwereld, dat onderwijs een basisonderdeel van het leven van een sporter kan zijn en ook nog een positieve invloed kan hebben op de sportprestaties"

Het is een kwestie van acceptatie door de sportwereld, dat onderwijs een basisonderdeel van het leven van een sporter kan zijn en –mits het goed georganiseerd wordt– ook nog eens een positieve invloed kan hebben op de sportprestaties. We zijn absoluut op de juiste weg! De oplossing zit – zoals eerder gezegd – wat mij betreft vooral in de communicatie en daar speelt het onderwijs ook een belangrijke rol (zie deel 1).

Wat zijn de uitdagingen in het onderwijs om duale carrières te ondersteunen?

In het onderwijs gaat het vooral om een maatschappelijke verantwoordelijkheid richting alle jonge mensen, dus ook sporttalenten en topsporters. In het onderwijs spelen een aantal cruciale vragen:

  • Willen wij investeren in topsport? Zo ja, waarom?
  • Hoeveel willen wij investeren in topsport?
  • Wat betekent dat voor andere doelgroepen waar wij niet, of minder, in investeren?
  • Wie betaalt dit?

Het antwoord op het eerste punt is positief. In het hoger onderwijs in Nederland zien we dat er bijvoorbeeld 31 instellingen zijn aangesloten bij het landelijk platform Flexibel Onderwijs & Topsport (FLOT). De redenen zijn uiteenlopend: uit maatschappelijke verantwoordelijkheid, om de innovatieve pilot-functie die het kan bieden in onderwijsontwikkeling, passend binnen het diversiteit en inclusiebeleid, om marketing en pr-redenen, invloedrijke sporters binnen de instelling hebben, etc.

"In het Nederlandse onderwijs willen we investeren in de topsport, alhoewel er wel grote verschillen zijn tussen de onderwijsinstellingen"

De achilleshiel zit in de andere vragen. Er zijn grote verschillen in de investering in topsporters bij de onderwijsinstellingen, variërend van één studentdecaan die topsport-contactpersoon is zonder extra beschikbare uren, tot onderwijsinstellingen met professionele afdelingen zoals de HvA, met de Topsport Academie Amsterdam en Johan Cruyff Academy, en alles wat hiertussen in zit.

"De winst zit vooral in het delen van kennis en ervaringen vanuit het topsportbeleid, met andere doelgroepen die ook extra ondersteuning nodig hebben"

Voor onze onderwijsinstelling, een brede hogeschool met opleidingen op allerlei gebied, zit de winst vooral in het delen van de kennis en ervaringen met studerende topsporters, met andere bijzondere doelgroepen die ook extra ondersteuning nodig hebben. Denk aan muziek, dans, cultuur, etc.

Dit is voor de onderwijsinstelling een grote investering, maar het levert ook veel op, met name op het gebied van gelijkwaardige kansen en studeerbaarheid voor iedereen. Maar ook voor de ontwikkeling van het onderwijs en nieuwe curricula is het soms ideaal om gebruik te maken van de kennis en ervaring van het topsportbeleid. Deze doelgroep, de topsporters, stelt hoge eisen aan het onderwijs. Is het werkbaar voor hen, dan is het werkbaar voor bijna alle andere studenten. Dit is iets waardevols, waar veel andere onderwijsorganisaties iets van zouden kunnen leren.

Wat betekent dat voor de organisatie van sport en onderwijs?

Het is belangrijk dat alles in het leven van een sporter onderdeel wordt van het 'basispakket', zoals ik in deel 1 van dit interview al aangaf. In zo’n situatie, waarin onderwijs voor een sporter volledig geaccepteerd zou zijn, betekent dat ook een andere organisatiestructuur in beide sectoren en een andere financiering.

"Als we kampioenen willen blijven kweken én alle jonge mensen de kans willen geven zich tot succesvol professional te ontwikkelen, dan ligt daar een mooie uitdaging voor de ministeries van VWS en OCW "

Nederland is succesvol in de sport. Er is de ambitie om structureel in de medaille top 10 te staan van Olympische Spelen en dat in 2032 iedereen dagelijks sportplezier beleeft als vrijwilliger, professional en supporter in een sociaal veilige, gezonde en duurzame omgeving, die verrijkt wordt door waardevolle topsport.

Wil Nederland in de toekomst zo succesvol blijven als sportland, dan ligt er een verantwoordelijkheid bij de ministeries van VWS en OCW om dat te ondersteunen. Als wij het met zijn allen belangrijk vinden dat we kampioenen blijven kweken én alle jonge mensen de kans geven om zich als mens tot succcesvolle professionals te ontwikkelen, ligt daar een mooie uitdaging.

Hoe kan het dat topsporters soms beter presteren in hun sport, wanneer ze zich ernaast ook ontwikkelen via studie?

Er is niet zoveel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de invloed van activiteiten buiten de sport, op de sportprestaties. Saunders & Pink hebben onderzoek gedaan bij Australische topsporters. Het ging hier onder andere om de relatie tussen ‘off-field’ en ‘on-field’ activiteiten en welke invloed de off field-activiteiten hebben op sportprestaties. Zij vonden een kleine positieve invloed, maar die was niet significant. Wel is er een duidelijk positief resultaat in de sportbeleving van sporters zelf, op het vlak van zelfvertrouwen, betrokkenheid, enthousiasme en energie om te sporten. Dit geldt met name als de off-field-activiteiten binnen het interessegebied van de sporter liggen.

"Als de off-field activiteiten binnen het interessegebied van de sporter liggen, groeit het zelfvertrouwen, de betrokkenheid, het enthousiasme en de energie om te sporten"

Bijzondere prestaties worden soms geleverd vanuit een bijzondere motivatie. Emoties kunnen daarbij een rol spelen, zoals ‘wraak’ bij Michael Jordan in het ‘Now it became personal’ (The last dance), een groot verlies (Alpe du6), of bewuste drukverlaging (vanuit de underdogpositie het spel veranderen), of door de opbouw van druk (favorietenrol kweken). Echter, in heel veel gevallen spelen die bijzondere omstandigheden niet of zijn ze er slechts op een bepaald moment.

"Goed presteren in sport en studie ligt meestal op het mentale vlak. Is je leven in balans?"

Kijk je naar een algemene, gemeenschappelijke noemer, dan zie je dat sporters op topniveau allemaal ongeveer even hard trainen, een goede begeleiding krijgen en ongeveer even fit zijn. Het verschil bij degenen die goed presteren ligt meestal op het mentale vlak: zit je lekker in je vel, heb je vertrouwen, ben je gemotiveerd, heb je de juiste focus? Kortom: is je leven in balans?

Dit is voor mij heel herkenbaar, vanuit mijn eigen ervaringen toen ik sport en studie combineerde, mijn directe omgeving tijdens mijn sportcarrière en de inmiddels duizenden sporttalenten en topsporters waarmee ik de afgelopen decennia heb gewerkt en waar ik vele gesprekken mee heb gevoerd.

Hoe kunnen we topsporters helpen die juiste balans in hun leven te behouden?

Kijken we in Nederland naar de lengte van een sportcarrière en het hoogtepunt in die carrière, dan zien we twee interessante dingen:

  • De carrière van talenten is de afgelopen jaren steeds vroeger begonnen rond de 13 á 14 jaar, uiteraard afhankelijk van de sport.
  • De gemiddelde leeftijd van onze Olympiërs is de afgelopen 20 jaar gestegen tot boven de 27.

Wil je als sporter jouw persoonlijke top halen, dan betekent dit dat je zo’n 14 jaar met je topsportcarrière bezig bent, voordat je de eigen top haalt en gedurende al die tijd is professionele begeleiding daarbij belangrijk. Wat mij betreft is de rode draad van het verhaal dat wij –iedereen die de topsporter begeleidt– een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen: de ondersteuning van (jonge) mensen die alles uit zichzelf halen en daarbij de eigen persoonlijke top halen.

"Gezamenlijk moeten we een veilige infrastructuur rondom de sporter bouwen, met transparante communicatie, verwachtingen en verantwoordelijkheden"

Door een veilige infrastructuur rondom de sporter te bouwen, met transparante communicatie, verwachtingen en verantwoordelijkheden, is dit te realiseren. Ik ben ervan overtuigd dat dit kan én dat het ook onze verantwoordelijkheid is, want een leven van alleen topsport hoort niet meer bij de wereld van vandaag. Mocht dit lukken, dan staat Nederland als sportland nog een hele mooie en succesvolle (sport) toekomst te wachten!

Topsporters in duale carrière ondersteunen - Dennis van Vlaanderen - Johan Cruyff Academy

Dennis van Vlaanderen

Dennis van Vlaanderen volgde in de jaren '90 een duale carrière door zijn topsport (kano) te combineren met een universitaire studie Economie. In februari 2000 startte hij als topsportcoördinator aan de Johan Cruyff Academy Amsterdam, onderdeel van de Hogeschool van Amsterdam (HvA), die in september 1999 van start was gegaan om topsporters de mogelijkheid te bieden hun topsportcarrière met een hbo-opleiding Sportmarketing (Commerciële Economie gericht op de sportindustrie) te combineren. Tussen 2004 en 2009 werkte hij ook voor Johan Cruyff College Amsterdam van het ROC van Amsterdam, dat mbo-opleidingen voor topsporters aanbiedt. Tegenwoordig werkt Dennis als manager Topsport & Onderwijs bij de Topsport Academie Amsterdam (TAA) om duale carrières binnen de hele HvA te ondersteunen. Vanuit die rol is hij ook betrokken bij internationale projecten, waaronder eindverantwoordelijke voor STARTING 11, de eerste European Dual Career Toolkit.