Fan activatie bij kinderen: sociale verantwoordelijkheid of big bucks?
1 februari 2021Stimuleren van de sportparticipatie onder jongeren in Breda
1 april 2021Fan activatie bij kinderen: sociale verantwoordelijkheid of big bucks?
1 februari 2021Stimuleren van de sportparticipatie onder jongeren in Breda
1 april 2021Studiecoaching van topsporters - Deel 1
1: Uitgangspunten bij studiecoaching van sporters.
Docent en studieadviseur Joyce van Kooten gaat in op studiecoaching van topsporters aan de Johan Cruyff Academy
Sinds 2007 is Joyce van Kooten als docent en studieadviseur betrokken bij het (door)ontwikkelen van het onderwijsaanbod voor topsporters aan de Johan Cruyff Academy. Daarbij streeft zij met de teams van de drie vestigingen in Amsterdam, Groningen en Tilburg, naar de meest ideale combinatie van topsport met de fulltime opleiding Sportmarketing, een leerroute van hbo Commerciële Economie. De Johan Cruyff Academy biedt daarbij maatwerk in de studiebegeleiding van de student-sporters. Joyce gaat in op de successen en uitdagingen in de studiecoaching van deze sporters op hbo-niveau.
In dit eerste deel gaan we in op de uitgangspunten bij studiecoaching van topsporters, de kritische factoren voor succes en wat zij als de belangrijkste uitdagingen ervaart, bij studiecoaching van topsporters. In deel 2 gaan we in op de aanpak in studiecoaching bij verschillende sporten en sporters: studiecoachen en diversiteit in sport en tussen sporters. En in deel 3 gaan we in op de studiecoaching van de allerbesten in topsport en de specifieke uitdagingen die daarbij komen kijken.
Het model gaat er van uit dat een sporter in zijn carrière met diverse uitdagingen te maken krijgt en dat bovendien al deze aspecten niet alleen op zichzelf staan, maar ook in relatie tot elkaar. Ontwikkelingen in het ene gebied hebben doorgaans effect op die in een ander gebied.
Bijvoorbeeld, student-sporters die aan een studie beginnen hebben het vaak extra zwaar, omdat zij zich in een overgangsfase bevinden op diverse aspecten in hun leven: er gelden vaak nieuwe sportverplichtingen, maar zeker nieuwe studieverplichtingen, de relaties met vrienden veranderen, ze worden onafhankelijker van de ouders, gaan misschien op zichzelf wonen, krijgen meer financiële verantwoordelijkheden, etc.
Het model van Wylleman gaat dus in op al die diverse facetten van een topsportleven en hoe de context eruit ziet. Het behandelt alle zaken tegelijk en hoe die elkaar beïnvloeden, dus wie ben je als persoon, hoe ziet jouw omgeving eruit en binnen die omgeving: is er een goede sport-studie-combinatie in te richten?
In dit eerste deel gaan we in op de uitgangspunten bij studiecoaching van topsporters, de kritische factoren voor succes en wat zij als de belangrijkste uitdagingen ervaart, bij studiecoaching van topsporters. In deel 2 gaan we in op de aanpak in studiecoaching bij verschillende sporten en sporters: studiecoachen en diversiteit in sport en tussen sporters. En in deel 3 gaan we in op de studiecoaching van de allerbesten in topsport en de specifieke uitdagingen die daarbij komen kijken.
Waarop is de aanpak van studiecoaching van topsporters gebaseerd?
In lijn met de filosofie van Johan Cruijff, is er in het hele begeleidingsproces – dus van instroom tot uitstroom, al dan niet met diploma – aandacht voor de totale mens. We gebruiken daarbij vooral het ‘Holistic Athletic Career Model’ van Paul Wylleman.Het model gaat er van uit dat een sporter in zijn carrière met diverse uitdagingen te maken krijgt en dat bovendien al deze aspecten niet alleen op zichzelf staan, maar ook in relatie tot elkaar. Ontwikkelingen in het ene gebied hebben doorgaans effect op die in een ander gebied.
“In lijn met de filosofie van Johan Cruijff, gaan wij bij de studiecoaching uit van de totale mens” – Joyce van Kooten
Bijvoorbeeld, student-sporters die aan een studie beginnen hebben het vaak extra zwaar, omdat zij zich in een overgangsfase bevinden op diverse aspecten in hun leven: er gelden vaak nieuwe sportverplichtingen, maar zeker nieuwe studieverplichtingen, de relaties met vrienden veranderen, ze worden onafhankelijker van de ouders, gaan misschien op zichzelf wonen, krijgen meer financiële verantwoordelijkheden, etc.
Het model van Wylleman gaat dus in op al die diverse facetten van een topsportleven en hoe de context eruit ziet. Het behandelt alle zaken tegelijk en hoe die elkaar beïnvloeden, dus wie ben je als persoon, hoe ziet jouw omgeving eruit en binnen die omgeving: is er een goede sport-studie-combinatie in te richten?
Hoe en wanneer vragen jullie student-sporters naar hun leven?
Voor elke student bieden we begeleiding op maat. Om dat te kunnen doen, wil je als studiecoach de student-sporter goed leren kennen, zodat je in de begeleiding zo goed mogelijk kunt aansluiten op zijn of haar situatie. Daarnaast wil je dat studenten meer zelfinzicht krijgen, zodat zij leren waar hun kracht zit, om richting meer zelfregulatie te gaan. Hoe beter ze zichzelf kennen, hoe beter ze in staat zijn iets te veranderen of te ontwikkelen en sturing te gaan geven aan hun leven.We zetten aan het begin van de studie het Wylleman-model gelijk in, om kennis te maken met de student-sporters. De studenten vullen dan een vragenlijst in die gebaseerd is op het model, waardoor we zicht krijgen op de diverse aspecten van het leven van de jonge sporter. We zien dan ook direct of er aandachtspunten zijn, waar snel op gehandeld moet worden.
“Je wilt dat de studenten zelfinzicht krijgen, zodat zij leren waar hun kracht zit, om richting meer zelfregulatie te gaan” – Joyce van Kooten
Voor de student-sporters is dit een gelegenheid – en voor sommigen zelfs de eerste keer – om na te denken over de eigen situatie. Het is als een 0-meting aan het begin van de opleiding en gedurende de hele studie blijven wij over alle aspecten in gesprek.
Daarnaast gebruiken we verspreid over de studie nog een aantal andere instrumenten en modellen, die de studenten helpen om meer zicht te krijgen op de eigen persoonlijkheid en vaardigheden (skills). Denk aan de Belbin-teamrollen, kernkwadranten van Ofman, SWOT-analyse en de dual career skill-meting.
“Gaandeweg ontdekken zij dat de skills die zij via hun sport ontwikkelen, hen helpen in hun studie en omgekeerd” – Joyce van Kooten
Op verschillende momenten vragen wij hen ook om hun ontwikkeldoelen te formuleren en te evalueren in hoeverre die behaald zijn. Zo vormen de studenten een steeds beter beeld van zichzelf, waarbij ze hopelijk ook meer grip op de eigen situatie krijgen.
Ze ontwikkelen zich in de skills die nodig zijn als toekomstig sportmarketeer en young professional. Gaandeweg ontdekken zij vaak ook dat de skills die zij via hun sport ontwikkelen, hen helpen in hun studie en omgekeerd: dat de skills die ze ontwikkelen via de studie, hen helpen om beter te worden in hun sport.
“De mens staat primair centraal, dan de sporter – want zo zien zij zichzelf ook vooral – en de student” – Joyce van Kooten
We nemen ook proactief contact op met de student-sporters, zeker in het begin van de studie en als wij enige tijd niets van hen horen. Dan is altijd de eerste vraag: ‘Hoe gaat het met je?’ We gaan uitdrukkelijk niet meteen in op de studie. Het is belangrijk te laten zien, dat wij de mens primair centraal stellen, daarna de sporter – want zo zien zij zichzelf ook vooral – en dan naar andere aspecten kijken, waaronder de studie.
Het is belangrijk daar alert op te blijven, want je hebt soms de neiging – vooral vanwege de beperkte tijd – om snel op inhoud te gaan sturen, maar onze ervaring leert, dat eerst in de persoon investeren in the end eigenlijk altijd effectiever is, om betrokkenheid en motivatie voor de opleiding te creëren.
Video: College door Paul Wylleman voor de Universiteit van Vlaanderen: "Waarom wint de snelste niet altijd Olympisch goud?"
Ik neem aan dat dit vertrouwelijke informatie is?
Ja, zowel vertrouwen als veiligheid zijn heel belangrijke, ik denk zelfs cruciale aspecten in de relatie die de studiecoach heeft met de student-sporter. Wij benadrukken dat altijd expliciet bij het invullen van de vragenlijst aan het begin van de studie, dat de gegeven informatie vertrouwelijk behandeld wordt.“Sporters zijn vaak geneigd zelf hun problemen op te willen lossen. Je moet als studiecoach scherp op signalen letten” – Joyce van Kooten
Het is belangrijk dat de sporter dat weet, want het bevordert de open communicatie, zodat we sneller op signalen kunnen reageren. Sporters zijn vaak geneigd zelf hun problemen op te willen lossen en komen dus niet altijd snel naar voren met de dingen die spelen in hun leven. Je moet als studiecoach van sporters daarom extra scherp op de signalen letten.
Dus, de student-sporter dient de zaken die spelen expliciet te benoemen – of leren te benoemen – en als studiecoach van studerende topsporters, leer je hun signalen op te pikken en nodig je hen expliciet uit, om met jou te communiceren, waarbij zij weten dat zij altijd welkom zijn.
Waar ligt de grens tussen studiecoaching en therapeutische begeleiding?
Het kan soms best lastig zijn, maar het is wel cruciaal om de grenzen van studiebegeleiding te blijven bewaken. Daarin handel je zo zuiver mogelijk. Via de instrumenten die we inzetten, verkrijgt de topsporter meer zelfinzicht, juist ook om zelf in te kunnen grijpen. Als uitgangspunt geldt, dat je daarin begeleidt, maar zij houden zelf de verantwoordelijkheid over hun eigen leven.“Als studiecoach van sporters krijg je onherroepelijk te maken met de problematiek die veel in sport speelt” – Joyce van Kooten
Als studiecoach van sporters krijg je onherroepelijk te maken met problematiek die veel in sport speelt, zoals anorexia, gevallen van ongewenst of dominant gedrag vanuit coaches – turnen kwam in het nieuws, maar het speelt ook wel elders – druk vanuit de ouders om de studie naast sport goed te moeten doen, moeite hebben met de volle week en alle verplichtingen, of dat privé-dingen pas op de allerlaatste plaats komen. Je moet dan goed in de gaten houden wanneer je moet concluderen, dat je als studiecoach niet de juiste begeleiding kunt bieden.
We verwijzen door naar de studentendecaan bij alle persoonlijke omstandigheden buiten de sport. De decaan kan bijvoorbeeld doorverwijzen naar een studentenpsycholoog. Ook kun je samen met de sporter uitzoeken of er in de sportcontext misschien hulp beschikbaar is, zoals een sportpsycholoog, zeker als ze moeten dealen met lastige situaties die ook met hun sport te maken hebben.
Wat zijn belangrijke aspecten in de beroepshouding van een studiecoach van topsporters?
Jonge sporters zijn vanuit hun sport vaak wel gewend om te reflecteren op hun sportvaardigheden, maar reflecteren op zichzelf – als persoon – hebben velen aan het begin van de studie nog nooit echt gedaan. In je houding als coach moet je toegankelijk en uitnodigend zijn, zodat zij makkelijk over een drempel stappen om over zichzelf na te gaan denken en te gaan praten.“In een open klimaat speelt tijd geen rol, maar de tijd die je hebt is wel beperkt" – Joyce van Kooten
Als uitgangspunt speelt tijd geen rol, maar de tijd die je hebt is wel beperkt. In het open klimaat dat je creëert, geef je aan dat alles welkom is en stimuleer je studenten om al hun dingen met jou te bespreken. In veel sporten zien wij ook dat het type begeleiding dat wij bieden, bij de jonge leeftijdsgroepen nog niet standaard in het aanbod zit. Je krijgt soms heftige verhalen te horen, die je niet zomaar afkapt, maar wel efficiënt stuurt.
“De studiecoaching is bedoeld om hén sterker te maken" – Joyce van Kooten
Verder moeten zij duidelijk voor ogen krijgen, dat de coaching bedoeld is om hén sterker te maken. In de formulering van je vragen kun je dan het beste terugvallen op wat de student-sporter zelf wil en nodig heeft. Maar het belang daarvan uitleggen, werkt vaak niet. Het is beter om hen te helpen het in stapjes op te bouwen, hen helpen om kleine doelen te formuleren op niet al te lange termijn, zodat zij daarin successen kunnen ervaren.
“Sommigen hebben wat tijd nodig om zelf de dingen te ontdekken, maar dat betekent niet dat je als studiecoach niets moet doen" – Joyce van Kooten
We houden daarbij rekening met de inzichten van Jelle Jolles, hoogleraar Neuropsychologie en directeur van het Centrum Brein & Leren en auteur van het boek ‘Het tienerbrein’, die aangeeft dat de hersenen van jongvolwassenen nog niet helemaal klaar zijn voor het uitvoeren van alle functies. Je moet hen soms wat tijd gunnen om hen zelf de dingen te laten ontdekken. Maar dat betekent niet dat je hen maar moet laten ‘zwemmen’.
Integendeel, de ‘student aan de bal’ is het streven! Omdat zij dat vanuit zichzelf dus vaak nog moeten ontwikkelen, heb je als studiebegeleider juíst een verantwoordelijkheid hen daarmee op weg te helpen. Hen helpen om grenzen te stellen, is bijvoorbeeld vaak een goede manier, want in hun sport zijn ze dat ook wel gewend te doen. Zelfkennis en zelfregulatie aanleren gaat dus juist gepaard met energie en deskundigheid van de studiebegeleider.
Om hen te helpen bij het leren hoe ze meer zelfinzicht kunnen krijgen, vragen we hen bijvoorbeeld om feedback te vragen aan mensen uit hun omgeving, over hoe die over hen denken. We behandelen dan parallel de begrippen fixed and growth mindset: houd je vast aan de aangeboren en onveranderlijke zaken, of ga je op zoek naar de dingen die je kunt verbeteren via oefenen. In het begin vragen zij meestal feedback bij mensen die zij al goed kennen, wat vooral bevestiging oplevert van wat zij al van zichzelf weten – wat ook okay is – en wat later dagen wij hen uit ook feedback te vragen en open te staan voor inzichten van minder bekenden, om tot nieuwe zelfinzichten te komen.
“Het helpt vaak als je zelf laat zien dat je ook bezig bent met je ontwikkeling en openstaat voor feedback" – Joyce van Kooten
Wat daarbij dan ook vaak werkt: hen laten zien hoe je als studiecoach zelf nog steeds bezig bent met je eigen ontwikkeling, zelf nieuwe dingen leert, hen ook om hun feedback vraagt over jouw functioneren en daar dan ook oprecht open voor staan.
De beroepshouding van de coach verandert natuurlijk als er meer zelfkennis is bij de student-sporter; ik heb andere gesprekken met de jonkies dan met wat oudere studenten. In dat opzicht merken we ook, dat sporters die op het allerhoogste sportniveau presteren, gemiddeld doorgaans hoger scoren op zelfreflectie en zelfkennis. Dit wordt bevestigd door Laura Jonker, wetenschapper en expert op het gebied van zelfregulatie, die daarover heeft gepubliceerd.
Tenslotte is het belangrijk in je houding als studiecoach, dat je niet alleen maar meegaat in de aandacht voor de sport. Aan de studie mogen ook eisen gesteld worden. Dat levert soms wrijving op en ik word dan wel eens als streng en veeleisend gezien, maar het komt voort uit het vertrouwen dat ik in hun kunnen heb en de positieve ervaringen wat het kan opleveren. Ik zie het als de taak van de coach hen te helpen het állerbeste uit zichzelf te halen op alle terreinen en niet weg te lopen voor moeilijke dingen. Als je dat goed uitlegt, slaat het meestal wel aan.
Wat zijn valkuilen in studiecoaching van topsporters?
Te veel praten en vertellen en te weinig luisteren, in plaats van de student aan het woord te laten. En denken dat jij de juiste oplossingen hebt en die opdringen. Bij studiebegeleiding is het altijd de kunst om de juiste balans te vinden tussen adviseren en coachen. Hoe verder zij zijn, hoe meer je hen meestal zelf kunt laten doen.Het vier-staps leermodel “(on)bewust / (on)bekwaam” kun je daarbij gebruiken en soms kan een praktisch advies helpen, als zij bepaalde kennis gewoon nog niet hebben.
“Het heeft geen zin hen te vertellen dat de wereld er anders uitziet, dan zoals zij hem ervaren" – Joyce van Kooten
Verder dien je signalen altijd serieus te nemen en moet je niets negeren of bagatelliseren. Het gaat om hun perceptie! Het heeft geen zin hen te vertellen dat de wereld er anders uitziet, dan zoals zij hem ervaren. Bijvoorbeeld: als ze vertellen dat hun week heel vol is en dat zij het extreem druk hebben, terwijl vanuit jouw perceptie hun week echt niet zo vol zit als het lijkt. Hen dan vertellen dat het wel meevalt, gaat niet aankomen. Hen vertrouwen geven dat zij goed bezig zijn en in jouw ogen nog wel wat meer aankunnen met wat hulp en bijstellen van hun aanpak, werkt dan meestal beter.
Tot slot, nooit ‘one size fits all’ toepassen. Wat bij de ene student-sporter werkt, werkt volstrekt averechts bij de ander. Dat betekent ook: niet naar jouw persoonlijke voorkeur als coach handelen, of standaardadviezen in bepaalde situaties geven, maar altijd zoeken naar waar de student-sporter behoefte aan heeft, zonder aan jezelf voorbij te gaan en wel ook duidelijk aangeven waar jouw eigen grenzen liggen.
Wat zijn voor jou persoonlijk de lastigste uitdagingen als studiecoach?
Ik ervaar wel eens gevoelens van falen en onmacht, bijvoorbeeld als sporters uit onvrede stoppen en dan kwaad over ons spreken buiten de deur, wat wij dan later bij open dagen en intakes terugkrijgen. Om die reden bellen wij bij een vertrek van studenten altijd na, om te proberen het positief af te ronden. Dat kan helaas niet altijd en als dat niet lukt, vind ik het soms lastig te accepteren dat dat voorkomt.Laatst was er een sporter die de studie wél succesvol heeft afgerond, maar met veel onbegrip naar ons als onderwijsorganisatie toe. Het was een heel zelfsturende sporter, die ons team inzette om dingen gedaan te krijgen via verzoeken die niet altijd in te bouwen waren. In mijn ogen hadden we echt alles uit de kast gehaald. Het deed toen echt pijn, om te moeten horen dat de Johan Cruyff Academy haar ‘tegengewerkt had’, terwijl zij vond dat we er toch ‘waren om alles mogelijk te maken’. Dat vond ik heel lastig, want zo zitten wij als opleiding – en ik als mens – absoluut niet in elkaar.
“Studenten zien niet altijd hoeveel moeite het kost om aan alle onderwijs-eisen te voldoen" – Joyce van Kooten
Het vergt soms heel veel moeite, tijd en creativiteit, te voldoen aan alle eisen vanuit het hbo-onderwijs en de hogeschool én naar wegen te zoeken om uitzonderingen te kunnen maken en oplossingen te bedenken.
Je wilt de student-sporters er doorgaans niet mee belasten – en dan zien ze het dus ook niet – en dan ontstaat er wel eens ‘strijd’ of wrijving in de relatie, omdat wij nu eenmaal ook weer niet altijd alles kunnen regelen. We doen ons best, maar het blijft mensenwerk en uiteindelijk moeten we ook voldoen aan alle vereisten van de hbo-opleiding.
Je voelt je als ‘Calimero’ als je tegen de grenzen van de organisatie aanloopt en ‘Asterix’ als het je lukt een creatieve oplossing te vinden, die voor alle partijen acceptabel is.
Soms deel ik deze worsteling met studenten. In situaties als het fair naar hen toe is, als het helpt om begrip te kweken voor het feit dat niet alles maakbaar is, of als je moet dealen met een minder gunstige oplossing. Bij de meeste sporters werkt dat goed, als je hen daarin meeneemt en in de meeste gevallen kun je er bij de diploma-uitreiking samen om lachen.
En de grootste succesfactor in jullie studiecoaching?
Dat je de begeleiding deelt met je team. Het is nooit ‘jouw’ succes als een student-sporter het goed doet. We begeleiden onze topsporters als team. Soms kunnen ze bij de één beter terecht dan bij de ander. Dan moet ik dat als studiecoach accepteren en hen die ruimte geven, zodat zij bijvoorbeeld bij hun projectdocent begeleiding zoeken.“We doen de studiecoaching samen als team. Dat is onze grootste succesfactor” – Joyce van Kooten
We doen het dus samen, wat het studiebegeleidingstraject beter en leuker maakt. We vieren de successen ook met elkaar. In mijn ogen is dat een kritische succesfactor, dat ik er als studiecoach niet alleen voor sta.
Het gaat om een relatief klein team en wij kennen de studenten allemaal persoonlijk. We stemmen onderling onze aanpak met elkaar af, zowel richting de groepen als de individuen, altijd met behoud van de privacy als de student jou in vertrouwen genomen heeft.
Wel blijf ik altijd verantwoordelijk en aanspreekpunt voor hun overall studievoortgang, anders loop je het risico dat studenten gaan ‘shoppen’ bij verschillende docenten, juist ook omdat iedereen zo toegankelijk is! Maar dankzij de continue afstemming binnen het team, tackelen wij dat snel en dan geven wij aan de student terug, dat we het echt samen moeten doen.
---
In deel 2 van deze reeks interviews over studiecoaching van topsporters gaat Jocye van Kooten in op het coaching van diversiteit in sport en tussen sporters en in deel 3 gaan we in op de studiecoaching van de allerbesten in topsport.
Joyce van Kooten
Joyce van Kooten is studieadviseur en docent aan de Johan Cruyff Academy Amsterdam aan de Hogeschool van Amsterdam. Als studieadviseur is ze verantwoordelijk voor de in- en doorstroom van de studenten. Daarbij streeft zij met haar collega’s naar een ideale sport en studiecombinatie voor elke student-sporter. Daarnaast is ze docent Personal Branding en Communicatieve Vaardigheden, waar studerende topsporters inzicht vergaren in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling en faciliteert ze het delen van kennis tussen de drie Johan Cruyff Academies. Joyce was consultant Werving en Selectie en Management Development in het bedrijfsleven, bij KPN en TNO. Vanuit haar bedrijf Joynyou werkt ze als persoonlijk coach voor de Master in Coaching van het Johan Cruyff Institute in Amsterdam en is zij docent bij de Engelstalige, online modules ‘Leadership’ en ‘People Management’ van het Johan Cruyff Institute in Barcelona. Haar ambitie is met haar eigen bedrijf (nog meer) bij te dragen aan projecten op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en zelfregulatie van jonge sporters.Quick Fact: Master in Coaching
Eén van de opleidingen die Joyce volgde en waar zij nu personal coach is van studenten, is de Master in Coaching van het Johan Cruyff Institute Amsterdam. Dit 10-maanden durende studieprogramma is gebaseerd op de visie van Johan Cruijff, waarin coaching meer is dan het toepassen van tactische en technische kennis. Het gaat om het managen van jezelf, de spelers/medewerkers, het team en de omgeving. Immers, je bent alleen in staat anderen te coachen, als je jezelf kan coachen. Klik hier voor meer informatie.