Sporters opleiden en Parijs 2024: de benadering van Cruyff Education.
Sporters opleiden en Parijs 2024: de benadering van Cruyff Education
2 augustus 2024
Topsporter als rolmodel - Johan Cruyff Academy
Moet je als topsporter altijd en overal een rolmodel zijn?
10 oktober 2024
Sporters opleiden en Parijs 2024: de benadering van Cruyff Education.
Sporters opleiden en Parijs 2024: de benadering van Cruyff Education
2 augustus 2024
Topsporter als rolmodel - Johan Cruyff Academy
Moet je als topsporter altijd en overal een rolmodel zijn?
10 oktober 2024
parallax background

Toekomstgericht onderwijs voor topsporters - deel 2

Joyce van Kooten en Edzard Zeinstra, docenten van Johan Cruyff Academy Amsterdam, gaan verder in op de innovatieve vernieuwingen in het onderwijs voor topsporters, die er zijn ingezet

Het werkveld zit te springen om goed opgeleide young professionals, die weten welke skills ze moeten inzetten om snel te kunnen schakelen om in te spelen op de continue ontwikkelingen in de sportindustrie, de sector waar de Johan Cruyff Academy voor opleidt. Deze ontwikkelingen vragen om ingrijpende vernieuwingen in het onderwijs voor topsporters. De nieuwe studenten van de Johan Cruyff Academy Amsterdam krijgen het onderwijs op een andere manier aangeboden, niet meer 'los' per vak, maar integraal via grotere opdrachten. Tentamens en examens behoren tot het verleden. De feedback wordt gedoseerder gegeven. Oftewel, de student-sporters van Johan Cruyff Academy gaan vanaf de start van hun studie aan de slag als startende, young professionals, net als in de echte beroepspraktijk.

In het eerste deel van dit interview met Joyce van Kooten en Edzard Zeinstra, gingen we in op de motieven en visie achter de vernieuwingen in het onderwijs voor topsporters en deelde student en Paralympische topsporter Xena Wimmenhoeve haar ervaringen.

In dit tweede deel gaan Joyce en Edzard verder in op de vernieuwingen in het onderwijs voor topsporters, met name op de praktische gevolgen van de vernieuwingen voor de uitvoering en organisatie van het hbo-onderwijs aan Johan Cruyff Academy. Daarnaast deelt in dit tweede deel student en zeiler Lars van den Berg zijn persoonlijke ervaringen.

Kunnen jullie uitleggen hoe het onderwijs nu wordt aangeboden?

Het eerste studiejaar bestaat uit vier grote opdrachten van 15 studiepunten. Het gaat om echte uitdagingen waar de sportsector tegenaan loopt. We hebben voor een studieblok bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van Intersport gevraagd, die bij de start van het blok aan de studenten uitlegde wat de opdracht voor hen was: Intersport Nederland denkt erover met de verhuur van sportattributen te beginnen. Dat gebeurt in het buitenland al, maar in Nederland nog niet. Zou je bijvoorbeeld sup-boards vanuit Intersportlocaties kunnen verhuren? Intersport wilde van de studenten graag een haalbaarheidsstudie daarover.

"Het is belangrijk dat we de opdrachten goed formuleren, dat studenten alle aspecten behandelen en niet een deel laten liggen"

Het zijn grote opdrachten. Het is daarom belangrijk dat we als docenten de opdrachten goed formuleren, zodat ze van daaruit alle aspecten behandelen die we mogen verwachten van hbo-studenten, en niet een deel van het probleem laten liggen. We gebruiken agile learning, waarbij ze in 'sprints' van twee weken aan sub-opdracht werken, met een begin- en eindopdracht. Soms maken we ook tussenopdrachten, geven we hier en daar instructies en kennisbites - dat zijn online stukjes kennis - zodat ze alles leren toepassen.

Ze gaan vervolgens in groepen en met elkaar aan de opdracht werken. Daar hadden we in de vorige onderwijsvernieuwing al een slag in gemaakt via ‘flipping the classroom’, maar dat is nu nog sterker. We zetten ze constant aan de bal, doordat ze binnen twee weken weer iets moet opleveren. Ze zijn voortdurend in beweging en aan het leren.

"De docenten zijn nóg meer studiecoaches dan voorheen en formatief handelen is cruciaal; Hoe gebruiken de studenten de gegeven feedback om zichzelf te ontwikkelen?"

Wij zijn nóg meer studiecoaches dan voorheen. Formatief handelen is daarbij cruciaal: Hoe gebruik je als student de gegeven feedback om jezelf te ontwikkelen? Dat is een continu proces. Ze krijgen niet alleen feedback op de sprints, maar ook tussendoor en in hoeverre ze de kennisbites (relatief kleinere stukjes kennis) toepassen. Je hebt als docent er zo voortdurend zicht op of ze bij zijn en of ze nog zijn aangehaakt.

"Het resultaat kan per studententeam anders zijn, omdat ze misschien een ander stuk van de theorie pakken, of een ander model gebruiken"

Ze leren in het eerste jaar bijvoorbeeld over Sales. Dan behandelen we alle salesbenaderingen. Tijdens een onderwijssessie gaan we bijvoorbeeld specifiek in op tactische sales, wat is het en welke onderdelen en termen komen daarbij kijken? In die zin is het geleid onderwijs. Maar uiteindelijk moeten zij dan bepalen welke salesbenadering zij gaan toepassen in hun advies, presentatie, of rapport. Het resultaat kan per studententeam heel anders zijn, omdat ze misschien een ander stuk van de theorie pakken, of een ander model gebruiken.

Lars van den Berg - Toekomstgericht onderwijs voor topsporters - deel 2 - Johan Cruyff Academy.

Kan je uitleggen hoe jij leerde over Sales?

Dat was een combinatie van opdrachten:

· De sales game (challenge) deden we in een groep van vier studenten.
· Salesstrategie: we moesten een verkoopstrategie bedenken voor ons (zelfbedachte) bedrijf, gebaseerd op de sales game, ook in een groepje van vier.
· Salestactiek: hier moesten we onze doelgroep segmenteren, een klant-piramide maken en uitleggen op wat voor manier we onze sales-afdeling op bovenstaande opdrachten en gegevens kunnen indelen. Dit deden we in duo’s.
· Salesactie: we moesten een verkoopactie bedenken, uitleggen en toelichten, bij welke stap in de sales funnel ik welke stappen zou zetten. En wat de conversie-ratio dan zou zijn per actie. Ook moest ik toelichten hoeveel het allemaal zou kosten, in een overzichtelijk schema. Dit deed ik als solo-opdracht.

Lars van den Berg
Zeiler en student Johan Cruyff Academy

De studerende topsporters zijn veel meer fysiek aanwezig dan vroeger. Hoe is dat te verklaren?

We merken inderdaad dat de topsporters tegenwoordig veel vaker fysiek aanwezig zijn op de leslocatie dan voorheen. Dat is best opmerkelijk, gezien hun drukke sportschema's. Het fenomeen is een combinatie van verschillende factoren, denken we:

  1. Rooster-technische veranderingen: Studenten hadden voorheen vijf losse vakken verspreid over de week, waardoor ze van het ene vak naar het andere gingen. Vaak leidde dit tot uitval gedurende de dag, vooral als een les kwam te vervallen. Dit is nu anders omdat studenten een meer dynamische onderwijsdag hebben, waarin ze vooraf niet exact weten wat ze kunnen verwachten. Dit maakt het voor hen aantrekkelijker om aanwezig te zijn.
  2. Belang van het team: Hoewel de studenten hiervoor ook al in teams werkten, lag de nadruk toen meer op de individuele prestaties. De leergemeenschappen zijn nu een cruciale factor geworden. Studenten kunnen alles online vinden, maar de samenwerking en gezamenlijke uitwerking en toepassing is essentieel.
  3. Benadrukken van aanwezigheid: Omdat samenwerking nu zo belangrijk is, benadrukken we nu meer dan ooit het belang van aanwezigheid. We streven naar 100% aanwezigheid. We houden schema's bij van trainingen en sportverplichtingen van alle studenten, zodat we precies weten wanneer studenten beschikbaar zijn. In de nieuwe aanpak blijkt ook dat de verplichtingen rondom topsport soms wat minder zwaar zijn dan we vroeger vonden. En als het echt niet anders kan bieden we online oplossingen, zoals in het geval van Xena Wimmenhoeve (zie deel 1).
  4. Community building door sport: Door de leergemeenschappen is het makkelijker om ook de andere dingen te delen, zoals de sport. Samen sporten, successen delen en aandacht hebben voor blessures en verlies, en het ook gewoon leuk hebben met elkaar, dat draagt bij aan community building, wat weer bijdraagt aan aanwezigheid.

Concluderend kan je stellen dat door deze benadering, de studerende topsporters nu meer betrokken zijn bij het onderwijsproces. Ze vinden het daardoor vanzelfsprekender om hun fysieke aanwezigheid te verantwoorden, net zoals dat in de praktijk werkt als je voor een bedrijf werkt. In het algemeen heeft het een positieve invloed op hun academische prestaties en hun betrokkenheid bij de studie en medestudenten. Er is veel minder studie-uitval.

Lars van den Berg - Toekomstgericht onderwijs voor topsporters - deel 2 - Johan Cruyff Academy.

Is het voor jou lastig om jouw topsport met de studie te combineren?

Het combineren gaat mij heel goed af. Ik zeil en mijn zeiltrainingen en de competities zijn op vrijdag, zaterdag en zondag. De studie doe ik meestal op maandag tot en met donderdag, wat ik op die dagen combineer met twee keer krachttraining en twee keer cardiotraining. Bovendien is ons wedstrijdseizoen vooral in de zomer, terwijl we dan vakantie hebben van de Johan Cruyff Academy.

Lars van den Berg
Zeiler en student Johan Cruyff Academy

Hoe begeleiden jullie topsporters die echt niet naar de leslocatie kunnen komen?

Als sportverplichtingen fysieke aanwezigheid belemmeren, zoals bij Sander Visser die in Duitsland handbalt, en Xena Winnehoeve, onze Paralympische rolstoelbasketbalster die traint en leeft op Papendal, werken we met 100% online oplossingen. Zij werken momenteel met twee andere studenten in een online leergemeenschap en het is inspirerend om te zien hoe succesvol zij zijn. Ook zij zijn volledig betrokken bij het leerproces. Hun succes verstevigt onze overtuiging, dat met de juiste ondersteuning en technologische middelen, ook deze topsporters op afstand kunnen gedijen in deze vernieuwde academische omgeving.

Lars-van-den-Berg-2

Jullie hebben geen tentamens. Hoe is dat?

In mijn vorige opleiding had ik met toetsen en examens te maken en dan was de druk in de tijd voor een toets heel hoog. Die druk is bij de Johan Cruyff Academy nu meer verspreid, omdat we de feedback op de ingeleverde studieopdrachten veel meer gedoseerd krijgen. Daardoor is het ook beter te combineren met topsport. En bovendien lijkt het meer op de echte praktijk.

Lars van den Berg
Zeiler en student Johan Cruyff Academy

Er zijn geen grote tentamens meer. Hoe beoordelen jullie nu het werk van studenten?

Ook al werken we met opdrachten uit de echte praktijk, de docenten blijven verantwoordelijk voor de beoordelingen van alle studieresultaten. De opdrachtgevers mogen meekijken en peer feedback is ook belangrijker geworden. Studenten leren in het nieuwe onderwijs niet alleen van de feedback van hun docenten, maar ook van de feedback van hun medestudenten. Dit helpt hen om kritisch te kijken naar hun eigen werk en dat van anderen, en stimuleert een continue leercyclus waarin ze constant verbeteren en nieuwe inzichten opdoen. In het begin is dat vaak nog even wennen voor ze en willen de studenten vooral van de docenten horen of iets goed is, maar na verloop van tijd gaan ze inzien dat je ook veel van andere studententeams kunt leren. Ze zien dan in dat ze nieuwe ideeën voor hun eigen projecten kunnen krijgen, door andere producten te bestuderen.

"In het begin willen studenten vooral horen of iets goed is. Later gaan ze inzien dat je ook veel van andere studententeams kunt leren"

Wat beoordelen de docenten dan nu precies?

  • Grotere opdrachten in de sprints: Gedurende de projecten werken studenten aan diverse opdrachten. Deze grotere opdrachten worden door de docenten nagekeken en beoordeeld.
  • Eindresultaten van de vier blokken: Aan het einde van elk blok worden de eindresultaten van de projecten beoordeeld.

Bijvoorbeeld, voor het sales project moesten studenten in duo's een salesstrategie bedenken en individueel uitwerken hoe ze succesvol kunnen zijn met hun salesacties. Zo kunnen studenten zowel als groep studiepunten behalen als individueel.

Een goed voorbeeld van hoe we de vakken daarbij integreren is het vak Engels. Voorheen kregen studenten apart een training 'Engels presenteren'. Nu wordt Engels geïntegreerd aangeboden en moeten studenten in staat zijn om in het Engels een verkooppitch te doen.

"De beoordelingen door docenten zijn niet alleen gebaseerd op theoretische kennis, maar ook op praktische toepassing en samenwerking. En ook hierdoor bereiden we studenten beter voor op de echte beroepspraktijk"

Door deze aanpak zorgen we ervoor dat de beoordelingen niet alleen gebaseerd zijn op theoretische kennis, maar ook op praktische toepassing en samenwerking. En ook hierdoor bereiden we studenten beter voor op de echte beroepspraktijk.

Hoe organiseren jullie als docententeam dit nieuwe onderwijs?

Onze aanpak als docententeam is wezenlijk veranderd ten opzichte van vroeger. Waar we voorheen ons eigen vak individueel konden geven, werken we nu per opdracht – eigenlijk net als de studenten – in kleine docententeams. Hoewel we onze specialisaties behouden, zijn we ook meer generalisten geworden. We bepalen samen hoe alle vakken in de projecten worden geïntegreerd.

"Onze aanpak als docententeam is nu wezenlijk anders. Waar we voorheen ons eigen vak konden geven, werken we nu per opdracht in kleine docententeams, eigenlijk net als de studenten"

We verdelen een blok van vijftien studiepunten onder de docenten en overleggen wekelijks wie wat doet. Door wekelijks te overleggen, blijven we synchroon en kunnen we flexibel inspelen op de behoeften van de studenten en de voortgang van de projecten.

"De nieuwe aanpak in ons onderwijs vereist van ons als docenten dat we allemaal op de hoogte zijn van alle lesstof, hoewel we bepaalde verdelingen aanhouden"

De nieuwe aanpak vereist van ons dat we als docenten allemaal op de hoogte zijn van alle lesstof, hoewel we bepaalde verdelingen aanhouden. Het is natuurlijk logisch dat de docent die bijvoorbeeld het meest weet van commercieel rekenen, dit stukje kennis uitlegt. Maar alle docenten moeten in staat zijn om de opdrachten na te kijken en studenten kunnen met hun vragen bij alle docenten terecht, ongeacht de specialisatie. Achter de schermen verdelen we bepaalde taken om efficiënt te blijven werken.

"De nieuwe aanpak vergt coördinatie- en aanpassingsvermogen van docenten, maar het resultaat is een meer samenhangende en effectieve leeromgeving voor onze studenten"

Deze aanpak zorgt ervoor dat we als docententeam hechter samenwerken en dat we beter in staat zijn om geïntegreerd en toekomstgericht onderwijs te bieden. Het vergt coördinatie- en aanpassingsvermogen, maar het resultaat is een meer samenhangende en effectieve leeromgeving voor onze studenten.

Lars van den Berg - Toekomstgericht onderwijs voor topsporters - deel 2 - Johan Cruyff Academy.

Hoe heb jij dit studiejaar samengewerkt met medestudenten?

We werkten in groepen van vier studenten aan de opdrachten. Bij de laatste opdracht zat ik met twee handballers en een wielrenner in een groep. Op de woensdagen kwamen we sowieso meestal samen, die dag kwam voor ons allemaal goed uit qua sportschema. Op de andere dagen kon ik meestal ’s ochtends naar de opleiding gaan en in de middag deed ik dan sporttraining. De anderen zag ik dan vaak ook, of anders spraken we elkaar online. In het algemeen lieten onze sportschema's het studeren dus goed toe en was het voor ons niet zo moeilijk om elkaar te ontmoeten en samen te werken aan de opdrachten.

Lars van den Berg
Zeiler en student Johan Cruyff Academy

Wat betekent dat voor de samenstelling van een team?

De docententeams zijn zoveel mogelijk complementair samengesteld, zodat elke docent zijn of haar expertise kan inbrengen terwijl er ook voldoende overlap is om elkaar te ondersteunen. Alle docenten moeten op de hoogte zijn van alle kennis bites en in staat zijn om breed in te zetten. Dit betekent dat iedereen adaptief moet zijn om in te spelen op veranderende omstandigheden. Net als onze studenten, blijven ook wij als docenten continu leren en ons aanpassen aan nieuwe onderwijsmethoden en inzichten.

Ik kan me voorstellen dat de uitdagingen toenemen, als de studie vordert. Hoe kijken jullie daar tegenaan?

Ja, dat verwachten we zeker. Naarmate de studie vordert en de onderwerpen dieper worden behandeld, zullen de uitdagingen toenemen. Ik verwacht dat we ook vaker specialisten zullen gaan inzetten om specifieke onderwerpen te behandelen.

"Net als onze studenten, blijven ook wij als docenten continu leren en ons aanpassen aan nieuwe onderwijsmethoden en inzichten"

Op dit moment volgt het afstudeerproject bijvoorbeeld vaak nog een vast stramien: de student schrijft een plan van aanpak, doet literatuuronderzoek, schrijft het theoretisch kader, en doet vervolgens een interne en externe analyse, een SWOT-analyse, een confrontatiematrix en schrijft een advies. Echter, wat we de studenten nu leren is dat een marketingproject in de praktijk niet zo standaard verloopt. De aanpak van stage- en afstudeerprojecten zal logischerwijs flexibeler en meer praktijkgericht worden. We zullen studenten voorbereiden op de realiteit dat marketingprojecten vaak onvoorspelbaar zijn en een dynamische aanpak vereisen.

"Stage- en afstudeerprojecten zullen flexibeler worden. We zullen studenten voorbereiden op de realiteit dat marketingprojecten vaak onvoorspelbaar zijn en een dynamische aanpak vereisen"

Concluderend: In de toekomst zal het onderwijs meer divers en afgestemd moeten zijn op de specifieke behoeften en eisen van het werkveld. Dit zal de studenten beter voorbereiden op de diverse uitdagingen die ze in hun carrière kunnen tegenkomen. Alleen dan zorgen we ervoor dat onze studenten niet alleen theoretisch goed onderlegd zijn, maar ook praktisch vaardig en klaar voor de dynamische wereld van marketing en commercie.